Gek op de grens
Op zomaar een zaterdagochtend reis ik met de trein naar Den Haag. Het is nog fris en grijs buiten, maar de zon belooft het van de wolken te gaan winnen vandaag. Omdat ik wel even onderweg ben, heb ik me uitgebreid geïnstalleerd in een van de zitjes voor vier personen. Ik bevind me in gezelschap van een moeder en haar zoon. Dat ze familie zijn, maak ik op uit de manier waarop ze met elkaar omgaan. Als je elkaar een leven lang kent, ontbreekt vaak de noodzaak om nog vreselijk je best te doen. Moeder is een vrouw die er waarschijnlijk al oud uitzag op haar dertigste, maar die nu eindelijk op het punt in haar leven is gekomen, waar leeftijd en uiterlijk voorbeeldig samenvallen. Netjes en oerdegelijk zijn woorden die haar het best typeren. Aangezien ik de zoon ergens midden vijftig schat, moet ze behoorlijk op leeftijd zijn. Tussen hen in staat een grote tas, waaruit moeder haar zoon voortdurend iets te eten geeft. Ze doet dit zonder ook maar een ogenblik op te...