Mokkataart
‘Hé’ zei hij. ‘Hé,’ zei ik, want ik was piepjong en mijn communicatievaardigheden waren nog volop in ontwikkeling, net als die van hem. Hij liep naar binnen om tot in de vroege uurtjes feest te vieren. Ik liep naar buiten om thuis deugdelijk naar mijn bed te gaan. Het had een voorteken moeten zijn, maar ik was blind voor de signalen. Ik zag alleen zijn twinkelhoofd met warrig haar, een leren jack en tomeloze energie. In die deuropening van zomaar een kroeg in Apeldoorn werd ik niet meteen verliefd, dat niet, maar zijn tegelijkertijd vrijpostige en onbevangen voorkomen plantte een zaadje in mijn door en door beschaafde meisjeshoofd. ‘Wacht,’ riep hij terwijl hij al naar binnen rende. Ik bleef staan, al wist ik niet precies waarom. Niet veel later kwam hij terug met pen en papier om mijn telefoonnummer op te schrijven, zo deden we dat toen. Zijn nummer vroeg ik niet, ik zou wel zien. Mijn aanvankelijke nonchalance maakte al snel plaats voor bew...