Mokkataart
‘Hé’ zei hij.
‘Hé,’ zei ik, want ik was piepjong en mijn communicatievaardigheden waren nog volop in ontwikkeling, net als die van hem.
Hij liep naar binnen om tot in de vroege uurtjes feest te vieren.
Ik liep naar buiten om thuis deugdelijk naar mijn bed te gaan.
Het had een voorteken moeten zijn, maar ik was blind voor de signalen. Ik zag alleen zijn twinkelhoofd met warrig haar, een leren jack en tomeloze energie. In die deuropening van zomaar een kroeg in Apeldoorn werd ik niet meteen verliefd, dat niet, maar zijn tegelijkertijd vrijpostige en onbevangen voorkomen plantte een zaadje in mijn door en door beschaafde meisjeshoofd.
‘Wacht,’ riep hij terwijl hij al naar binnen rende.
Ik bleef staan, al wist ik niet precies waarom. Niet veel later kwam hij terug met pen en papier om mijn telefoonnummer op te schrijven, zo deden we dat toen. Zijn nummer vroeg ik niet, ik zou wel zien.
Mijn aanvankelijke nonchalance maakte al snel plaats voor bewondering. Hij had ADHD in het kwadraat, voer op een onderzeeër, hield piranha's als huisdier en viel alleen in slaap met de radio onbenullig hard aan. Nog nooit had ik een man zoveel horen praten. Ik luisterde en viel met elke zin, met elk woord, met elke verpletterende letter een beetje meer voor hem. Twintig was ik en een ongekende laatbloeier. Bij elk stukje meer dat ik hem leuk ging vinden, verloor ik een stukje van mezelf, alsof er geen ruimte was voor allebei. Alsof hij de ruimte voor mezelf, die ik toch al zo moeizaam innam, volledig met zijn enthousiasme vulde.
Ik had een belangrijke troef in handen: zijn ouders. Pa en ma Twinkelhoofd vonden mij een uitermate geschikt meisje voor hun zoon, wat niet geheel verbazend was want bleuer dan ik werden ze niet gemaakt, zelfs niet in die tijd. Een eigenschap die ouders meestal stukken beter weten te waarderen dan hun zonen. Mogelijk hoopten ze dat ik het ongeleide projectiel dat zij zoon mochten noemen, weer in het gareel kon krijgen. Die hoop was ijdel; ik adoreerde hem met elke vezel in mijn zwaar verliefde lijf en stelde paal noch perk.
De relatie ontwikkelde zich onstuimig. Bij mij op emotioneel niveau, bij hem vooral op afwezigheidsniveau. Op het verjaardagsfeestje voor mijn eenentwintigste verjaardag liet hij dan ook zonder pardon verstek gaan, want druk en veel en van alles nog te doen en nou ja, ik snapte het wel toch? Ik zei van wel en slikte mijn teleurstelling manmoedig weg. Maar hij zou me bellen, zei hij en gelukkig waren zijn ouders maar al te graag bereid om zijn plekje naast mij in te nemen en dat was ook gezellig. Toch?
Mijn vader, die buitensporige gulheid tot levenskunst verheven had, gaf pa en ma Twinkelhoofd op de heugelijke dag onbenullig grote punten mokkataart. De beste mensen zouden de komende dagen geen pap meer kunnen zeggen. Ik zag de wanhoop in hun ogen, maar aan weigeren en kleine puntjes deed mijn vader niet. Terwijl zijn ouders zich met grote moeite door de onmenselijke taartpunten heen worstelden, hield hun zoon zich aan zijn belofte; hij belde. Na me eerst bijzonder hartelijk te hebben gefeliciteerd met mijn verjaardag, verbrak hij bij wijze van alternatief verjaardagscadeau telefonisch de relatie. De rest van de avond bracht ik ontroostbaar snikkend door in bed, mijn verjaardagsgasten in verbijstering achterlatend bij mijn ouders.
Deze eerste, nogal onfortuinlijke schreden op het liefdespad verklaren wellicht waarom het tussen mannen en mij nooit meer helemaal is goedgekomen. En waarom ik de rest van mijn leven geen mokkataart meer at. Net als zijn ouders waarschijnlijk.
Hoi Judith. Wat schrijf jij toch prachtige blogs. Ik heb jouw verhaal met een glimlach gelezen, veel liefs!
BeantwoordenVerwijderenDank je wel! Dat vind ik fijn om te horen🙏 Liefs terug!
BeantwoordenVerwijderen