Noem me bij mijn naam

Ik werd geboren en kreeg een naam. Zoals de meeste mensen eigenlijk. Van die meeste mensen worden de meesten alleen alleen geboren. Ik niet. Ik kwam samen met mijn zusje op deze wereld. Hartstikke leuk en gezellig zul je zeggen, alleen is ook maar alleen, zoals niet al te originele geesten op datingsites voortdurend plachten te verkondigen. En dat was het ook, leuk en gezellig, de eerste jaren van ons leven tenminste. Ik denk daar de laatste tijd vaak aan terug.

Over hoe we na schooltijd naar huis huppelden en stralend aan mama vroegen of ze kon raden wie ons beste vriendinnetje was. Het antwoord op die vraag was altijd hetzelfde: wij waren elkaars allerbeste vriendinnen natuurlijk. Of hoe we, als het bedtijd was, bij elkaar in bed kropen en samen andere, meeslepende levens verzonnen. Hoe we handenvol drop pikten als mama tussen de middag met de hond ging wandelen, of speculaasjes uit de uitbundig versierde koekjestrommel. In veel herinneringen is ze niet eens bewust aanwezig, omdat zij mij was en ik haar. Vrijwel elke herinnering uit onze jeugd is gedeeld.

Al dat verstrengelen, de twee-eenheid, het samensmelten kennen een keerzijde. Het sluipt er langzaam in, ongemerkt bijna, maar op een gegeven moment weet je niet meer waar jij begint en waar de ander ophoudt. Dat is het moment dat door de kiertjes 'ik' die nog resten langzaam maar onverbiddelijk Mieke Telkamp-vragen naar binnen sijpelen. Je weet wel, Mieke van het plechtige lied ‘Waarheen leidt de weg die wij moeten gaan, waarvoor zijn wij op aard'. Een diep filosofisch meesterwerkje dat de grote levensvragen niet schuwt. De tekst dreunt ‘s ochtends na een nacht met te weinig slaap steevast door mijn hoofd tijdens het douchen. Maar dat terzijde. Essentiële vragen dus, in dit geval over wie je nu eigenlijk bent zonder de ander.

Mijn ouders gaven ons, zonder kwade bedoelingen uiteraard, allebei één voornaam met dezelfde letter. De chaos die het hebben van een zelfde voorletter, achternaam, geboortedatum en woonplaats in allerhande systemen en databases gaf, kun je je misschien voorstellen. Ooit kreeg ik post van mijn verzekeringsmaatschappij dat de verzekering van mijn grote, stoere, ronkende motor zou zijn verlengd. Degenen die mij een beetje kennen, weten dat snelheid, gevaar en ik niet zo goed samen gaan. Toen ik een motorrijdend vriendje had en ik omwille van de liefde toch een keer achterop zijn motor klom, was ik misselijk van angst. Onwaarschijnlijk dus dat ik zo’n ding zonder het zelf te weten zou hebben gekocht. Het bleek, na wat heen en weer gebel en de nodige spraakverwarring, te gaan om de motor van de man van mijn zusje. Vraag me niet hoe het heeft kunnen gebeuren, ik ging pas weer luisteren toen de verzekeringsmevrouw zei dat het was opgelost. Bij het aanvragen van een VOG voor een nieuwe baan bleken onze BSN nummers verwisseld te zijn in de basisregistratie van de gemeente. Ik kon alleen een VOG aanvragen voor mijn zusje en mijn werkgever wilde toch echt liever weten of ik een vlekkeloos verleden had.

Het gekke is dat wanneer je een identieke tweeling bent, het niemand ook maar ene malle moer kan schelen hoe je werkelijk heet of wie van de twee je bent. Mensen noemen me bij jouw naam en jou bij die van mij. Vreemd genoeg gebeurde dat niet alleen in onze kindertijd. Tot ver in onze volwassenheid wisten mensen opeens spontaan niet meer hoe ik heette als wij ergens samen aanwezig waren, zelfs als die mensen mij ook zonder haar hadden gekend. Het deed er niet toe. Voor hen tenminste. Vergissingen werden met luid gelach begroet. Zo luid, dat niemand zag dat ik bij elke naamsverwisseling een beetje kleiner werd. Ik heb het altijd pijnlijk gevonden om inwisselbaar te zijn en ik weet vrijwel zeker dat dit ook voor haar geldt. Het is lastig om jezelf te zijn als het niemand interesseert wie dat nu eigenlijk is.

Mijn zusje en ik hebben geen contact meer. En nee, natuurlijk komt dat niet door al die mensen die het onverschillig liet hoe wij heetten. Identiteit, familiebanden, (tweeling)relaties; het is ingewikkeld en nooit zo eenvoudig te duiden. Toch heb ik een verzoek aan iedereen die mij onverhoopt nog eens gaat tegenkomen samen met haar: noem me bij mijn naam. Of doe in elk geval je best om te weten wie ik ben.

Reacties

  1. Mooi verhaal Judith, dankjewel. Ik heb veel herkenning met tweeling zijn en de zelfde voornaam en geslacht hebben. Dat levert allerlei gedoe op. Mijn tweelingbroer en ik zijn twee-eiïg en lijken niet enorm op elkaar. Er zijn nooit echt verwisseld. Anders dan jij zijn wij nooit zo symbiotische geweest als jij en je zus. Wellicht dat de 3 weken scheiding direct na geboorte daar ook oorzaak voor is geweest. Ik lag namelijk in t ziekenhuis. Ik merk juist dat mijn broer en ik de laatste jaren wat meer naar elkaar toe groeien. Hechting is een bijzonder iets.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het is zeker bijzonder hoe dat werkt. Grappig om te horen dat jij ook tweeling bent en reuze fijn dat het contact bij jullie juist beter wordt naarmate jullie ouder worden!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten