Mond vol drop


Gevaarlijk balancerend op slechts twee van de vier poten van haar stoel, wacht ze gespannen op de dingen die komen gaan. Het lukt haar niet om stil te blijven zitten en ze wiebelt voortdurend van haar ene bil op de andere. Wat kan mama toch treuzelen, denkt ze verongelijkt. Het lijkt eeuwen te duren voordat haar moeder de deur uitgaat. Als het dan toch eindelijk zover is en mama met Mozes, de niet helemaal geslaagde herdershond met de wat borstelige vacht, gaat wandelen, rent ze naar het raam. Daar blijft ze nog even staan kijken hoe mama en Mozes steeds kleiner worden. Dit is een spannend moment. Als ze te snel is, kan mama nog omkijken, maar als ze te lang wacht, is de kans groot dat mama alweer terugkeert van haar dagelijkse blokje om. Ze heeft dit al zo vaak gedaan, dat ze precies weet wanneer ze toe kan slaan.

Op vurig rode kousenvoeten sluipt ze razendsnel naar de wasmachine in de keuken. Ze klimt er behendig bovenop, gaat staan en opent het meest rechtse keukenkastje, vlakbij het raam. Die ligging maakt haar geheime tocht riskanter. Wanneer mama onverwacht eerder terug zou komen, is er geen ontsnappen meer aan. Dan is ze regelrecht het haasje en mama is niet mals als ze oneerlijkheid bespeurt. Jachtig vindt ze waar ze naar op zoek is: een groot, paars kartonnen pondspak met verrukkelijke Venco drop. Ze doet een gruwelijk grote graai in de doos, propt de handvol dropjes in haar mond en springt met een reuze sprong weer naar beneden. Met een mond vol zwarte zoetigheid rent ze naar haar kamertje, waar ze languit op haar bed neerploft. Ze kauwt en kauwt, maar hoe ze ook knarst en maalt; de taaie substantie wordt nauwelijks kleiner. Daarvoor is de enorme klont drop in haar mond te groot. Het zwarte, zoete sap stroomt langs haar lippen, haar tong en haar verhemelte, maar eigenlijk proeft ze niets van wat ze eet. Het vermalen van de buit vraagt alle aandacht die ze heeft.

Als de achterdeur weer wordt geopend en ze de nageltjes van Mozes op de keukenvloer hoort krassen, slikt ze de restanten drop haastig en voortijdig door. Met pijn en moeite glijdt de dropklomp door haar keel en slokdarm. Ze kokhalst, maar door het gelukkige gevoel dat door haar hele lichaam stroomt, merkt ze dat nauwelijks. Dit gevoel is van haar, van haar alleen. Het is haar kleine daad van opstandigheid en kinderlijk verzet. Terwijl ze met haar ogen dicht op bed ligt, kan ze bijna voelen hoe het is om iemand met baldadige bravoure en onverschrokkenheid te zijn. Bijna. Morgen gaat ze weer.  

Reacties