De reis van ons leven
Ze had de trein naar Parijs kunnen nemen. Al zo vaak speelde ze met dat idee, hield ze het voorzichtig in haar handen, verwarmde ze het door haar vingers eromheen te sluiten, blies ze kleine ademteugjes over elke uithoek van haar verbeelding om het tot volle bloei te laten komen. Werelds, speels en luchtig zou ze zijn, niet iemand die overal tegenop zag. Zoveel treinen had ze kunnen nemen, met even zoveel bestemmingen. Naar de andere kant van de wereld of dichterbij, maar altijd weg van hier, weg van met wie ze op dat moment ook was, weg van zichzelf vooral. Ze had nooit hard genoeg geblazen. Het was niet dat ze nooit op reis was geweest en het was niet dat er nooit mannen waren. Mannen die haar de wereld beloofden, nieuwe horizonten en driehonderd kilometer per uur of meer, maar ze was nooit echt aanwezig geweest in het moment, nooit klaar om in te stappen, de controle los te laten en zich te laten vervoeren. Talloze malen verliet ze een leeg perron om nooit meer achterom te kijken. L...